Spelling5 tips om vaak voorkomende fouten te vermijden
U ontvangt een e-mail of u leest een bericht op een sociaal netwerk en u merkt al meteen spelfouten op. Natuurlijk is vergissen menselijk, maar het zal waarschijnlijk het beeld ondermijnen dat u van uw gesprekspartner heeft. Het is daarom belangrijk om ook uw schriftelijke creaties te verzorgen. Hier zijn 5 tips om de meest gemaakte fouten te voorkomen.
1. Neem uw voorzorgen
De meeste spelfouten komen voor als u snel een tekst moet schrijven. Het eerste advies is dan ook om de tijd te nemen om te schrijven. Het is beter om een e-mail te sturen met een beetje vertraging dan vol met fouten en vergissingen. Neem ook de tijd om alles nog eens na te lezen of vraag een collega om alles te bekijken voordat u het verstuurt. De spellingcontrole, die u in elk programma kunt vinden, helpt ook om veel typefouten te elimineren. Het is niet aan te raden om op het eind van de dag, wanneer de aandacht verslapt is, e-mails of berichten op sociale media te schrijven.
Spelling is ook een kwestie van gewoonte. Door aandachtig te schrijven en na te lezen zult u snel vooruitgang boeken.
2. “d” of “dt”
In de spreektaal valt het onderscheid tussen een “d” of een “dt” achteraan een werkwoord niet op. Dat is wel het geval als we dat op papier gaan zetten. Het is gemakkelijk om deze veelgemaakte fout te vermijden.
De “d” achteraan een werkwoord wordt enkel gebruikt als er “ik” voor of achter of “jij” achter staat. Zoals in de zin: “Ik word elke dag bedolven onder het werk.” of “Word jij elke dag bedolven onder het werk?”
Daarnaast zijn er dus: “Hij wordt elke dag bedolven onder het werk.” en “Jij wordt elke dag bedolven onder het werk.” In het eerste geval wordt “hij” gebruikt, in het tweede geval staat “jij” voor het werkwoord.
3. “u” of “uw”
Een andere fout die vaak voorkomt, is het verschil tussen “u” als persoonlijk voornaamwoord en “uw” als bezittelijk voornaamwoord. Voorbeelden zullen dit snel verduidelijken. In de zin: “U moet dit nog goedkeuren.” wordt u gebruikt als persoonlijk voornaamwoord, omdat er geen woord volgt dat daarbij hoort. We verduidelijken met een tweede voorbeeld: “Uw auto is klaar.” In dit geval wordt uw als bezittelijk voornaamwoord omdat auto er meteen op volgt en daarbij hoort.
4. “U” of “u”
In tegenstelling tot wat veel mensen nog steeds denken wordt het persoonlijk voornaamwoord u steeds met een kleine letter geschreven. Het moet dus zijn: “Wilt u deze brief ondertekenen?” en niet “Wilt U deze brief ondertekenen?”
Vroeger werd dit wél vaak met een hoofdletter geschreven als teken van respect, maar tegenwoordig gebeurt dat niet meer. Behalve als er naar God wordt verwezen. Dan krijgt dit wel nog een hoofdletter, bijvoorbeeld: “God, ik vraag U om mijn gebeden te aanhoren.”
5. “Franstalige” of “franstalige”
Heel vaak zien we het volgende opduiken: “De franstalige klant werd perfect te woord gestaan.” Dit is fout. Het moet met een hoofdletter, dus: “De Franstalige klant werd perfect te woord gestaan.” We begrijpen de verwarring. In het Frans wordt dit namelijk met een kleine letter geschreven, maar in het Nederlands is dat dus niet het geval. Alle samenstellingen met vreemde talen krijgen bij ons ook een hoofdletter.
Er zijn nog heel wat andere vaak voorkomende spelling- en grammaticafouten, maar als u deze vijf tips in gedachten houdt, vermijdt u al veel onnauwkeurigheden. We komen in een ander artikel nog terug op enkele regels die u moet volgen om meesterlijk te kunnen schrijven.